Brood vervangen
Een van de moeilijkste omschakelingen van mijn dieet vond ik het vervangen van brood. Mocht je willen weten waarom ik geen brood meer eet, lees dan over mijn dieet.
Zoals de meeste mensen at ik veel brood. Ik ontbeet met brood. Met de lunch at ik brood. Vaak nam ik nog een boterhammetje tussendoor. En met avondeten at ik ook wel eens brood. Bovendien is brood heel lekker. Het is makkelijk om te maken, makkelijk om mee te nemen en je kunt het overal krijgen. Geen brood meer eten was dus een flinke uitdaging.
Ontbijt
De boterham bij het ontbijt verving ik in eerste instantie door havermout met havermelk en fruit zoals appel, peer, blauwe bessen of frambozen. Dit is bevat nog steeds veel koolhydraten en aardig wat suikers, maar je kunt niet alles in één keer goed doen. Later verving ik de havermelk door water. Het kostte me wel een paar weken om aan de nieuwe smaak te wennen. Ik deed steeds iets minder havermelk en steeds wat meer water. Ook voegde ik amandelmeel toe, om wat eiwitten toe te voegen. En ik voegde lijnzaadolie toe omdat ik bang was te veel gewicht te verliezen.
Naarmate ik steeds minder koolhydraten ging eten, wat een langzaam proces was, ontbeet ik ook steeds vaker met andere dingen. Zoals chiazaad-kokospudding met frambozen en blauwe bessen. Ook een gebakken eitje doet het goed. Op speciale ochtenden maak ik wel eens amandelpannenkoeken.
Ondertussen was ik ook aan het experimenteren met intermittent fasting. In eerste instantie enkele dagen per week, maar dat beviel goed en ik had eigenlijk geen honger meer ’s ochtends. Nu ontbijt ik alleen af en toe in het weekend nog.
Lunch
Lunch was vooral een praktische uitdaging. Ik at brood omdat het makkelijk was. Mijn nieuwe doel voor de lunch was veel groente, 300 à 400 gram. Ongeveer 100 gram aan vis, gefermenteerde soja of kip, of 2 eieren. En weinig koolhydraten. Precies hetzelfde doel als voor het avondeten, dus ik begon restjes van de vorige dag mee te nemen naar mijn werk. Dat beviel op zich goed. In theorie is het weinig extra werk, maar ik liep er tegen aan dat er vaak niet genoeg restjes waren. Ik stond dan ’s avonds of ’s ochtends nog maaltijden klaar te maken. Ik probeerde wel van te voren grotere hoeveelheden te maken, maar dat werkte lang niet altijd. Als je een nieuw recept probeert, wil je daar niet meteen de rest van de week van moeten eten. Ook kwam het er op neer dat ik iedere dag uitgebreid aan het koken was. Het is fijn als je een gedeelte van de avondmaaltijd kunt invullen met restjes van de vorige dag.
Gelukkig werd het zomer en stapte ik over op salades. Logistiek gezien was dat veel makkelijker. Toen het winter begon te worden voegde ik warme tomatensaus met groenten toe. Ik eet nu bijna iedere dag salade en het verveelt niet omdat je er oneindig mee af kunt wisselen.
Ik kan nu net zo snel een salade maken om mee te nemen als ik vroeger brood kon smeren. Dat vergt wel wat voorbereiding. Zo zorg ik dat de volgende dingen altijd op voorraad zijn: sla, avocado, pompoen- of pijnboompitten, tomaat, blikjes makreel of sardientjes, of eieren. Ik maak meestal een of twee keer per week een een dikke tomatensaus met veel verschillende soorten groenten en paddenstoelen die ik over de salade heen doe. Ook voeg ik vaak zuurkool of natto toe voor de probiotica en rauwe groentes die ik nog in de koelkast heb liggen, zoals bleekselderij, venkel, witlof of paprika.
Makreel en sardientjes koop ik in blikjes, op extra vierge olijfolie. Dit zijn ideale verpakkingen om mee te nemen en je hebt meteen goede omega-3 vetzuren, eiwitten en olijfolie bij je. Ook gekookte eieren en stukjes gebakken kip zijn lekker, maar vergen iets meer voorbereiding. Avocado’s zijn ook lekker en makkelijk mee te nemen en leveren veel energie, zo’n 350 kcal per avocado.